De onsterfelijkheid van het bewustzijn
Beschrijving
Stumpel
In deze lezing, die William James gaf aan harvard gedurende zijn jaren als eminent hoogleraar, wordt de idee van de onsterfelijkheid in verband gebracht met moderne theorieën over hersendynamica en de overdracht van bewustzijn in de materiële wereld. James vecht de materialistische positie aan die de filosofische wereld in zijn tijd doortrok, namelijk het positivistische geloof dat onze hersenen de bron van het bewustzijn zijn. De visie die James verdedigt is veel meer omvattend en holistisch dan we bij veel van zij tijdgenoten zien. Een verlicht begrip van de werkelijkheid treedt hier aan het licht waarbij de stralen van het bewustzijn alle vormen van leven en materie doordringen. Uiteindelijk ligt er een omvattender en oneindige Geest verborgen te midden van alle waarneembare werkelijkheid. Dit grotere bewustzijn is in staat om alle perspectieven te omvatten in een groter geheel, door de geschiedenis van tijd en ruimte heen.James spreekt over de continuïteit van het bewustzijn en het is opvallend hoe sterk de benadering van William James en de terminologie die hij gebruikt overeenkomen met het concept van non-lokaal bewustzijn zoals dr. Pim van Bommel beschrijft in Eindeloos bewustzijn; een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring uit 2007.De sprankelende geest van James blijft bij voortduring een inspiratiebron waaruit tot op de dag van vandaag geput wordt.De lezing gaat gedeeltelijk over de relatie tussen de gedachtes en de hersenen. Waarom zouden we de mogelijkheid van een leven na de dood nog serieus kunnen nemen als we weten dat onze gedachtes een functie van onze hersenen zijn?Als we, zegt James, de samenhang tussen hersenprocessen en gedachtes aanduiden in de formule thought is a function of the brain, dan is het daarin gehanteerde concept ‘functie’ meerduidig.De hersenen zouden de gedachtes kunnen produceren, maar ook als een overdrachtsorgaan dienst kunnen doen. Dat laatste illustreert hij met het beeld van licht dat door gekleurd glas schijnt. Our brains are colored lenses in the wall of nature, admitting light from the super-solar source, but at the same time tingeing and restricting it. Men kan zich aldus voorstellen dat gedachtes onafhankelijk zijn van het brein en dat ze toch in strikte zin een functie van de hersenen blijven. Deze ‘filtertheorie’ over de werking van de hersenen wordt ten tijde van deze lezing van James filosofisch uitgewerkt in Matière et mémoire van Henri Bergson, de Franse filosoof met wiens gedachtes James zich later zeer verwant zou voelen.In A pluralistic universe uit 1909 zal James proberen dergelijke denkbeelden te ontdoen van de gedachte aan een ‘substantialiteit van de ziel’ en andere leerstellingen van wat hij met F. C. S. Schiller ‘de platonische zondagsschool’ noemt.
In deze lezing, die William James gaf aan harvard gedurende zijn jaren als eminent hoogleraar, wordt de idee van de onsterfelijkheid in verband gebracht met moderne theorieën over hersendynamica en de overdracht van bewustzijn in de materiële wereld. James vecht de materialistische positie aan die de filosofische wereld in zijn tijd doortrok, namelijk het positivistische geloof dat onze hersenen de bron van het bewustzijn zijn. De visie die James verdedigt is veel meer omvattend en holistisch dan we bij veel van zij tijdgenoten zien. Een verlicht begrip van de werkelijkheid treedt hier aan het licht waarbij de stralen van het bewustzijn alle vormen van leven en materie doordringen. Uiteindelijk ligt er een omvattender en oneindige Geest verborgen te midden van alle waarneembare werkelijkheid. Dit grotere bewustzijn is in staat om alle perspectieven te omvatten in een groter geheel, door de geschiedenis van tijd en ruimte heen.James spreekt over de continuïteit van het bewustzijn en het is opvallend hoe sterk de benadering van William James en de terminologie die hij gebruikt overeenkomen met het concept van non-lokaal bewustzijn zoals dr. Pim van Bommel beschrijft in Eindeloos bewustzijn; een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring uit 2007.De sprankelende geest van James blijft bij voortduring een inspiratiebron waaruit tot op de dag van vandaag geput wordt.De lezing gaat gedeeltelijk over de relatie tussen de gedachtes en de hersenen. Waarom zouden we de mogelijkheid van een leven na de dood nog serieus kunnen nemen als we weten dat onze gedachtes een functie van onze hersenen zijn?Als we, zegt James, de samenhang tussen hersenprocessen en gedachtes aanduiden in de formule thought is a function of the brain, dan is het daarin gehanteerde concept ‘functie’ meerduidig.De hersenen zouden de gedachtes kunnen produceren, maar ook als een overdrachtsorgaan dienst kunnen doen. Dat laatste illustreert hij met het beeld van licht dat door gekleurd glas schijnt. Our brains are colored lenses in the wall of nature, admitting light from the super-solar source, but at the same time tingeing and restricting it. Men kan zich aldus voorstellen dat gedachtes onafhankelijk zijn van het brein en dat ze toch in strikte zin een functie van de hersenen blijven. Deze ‘filtertheorie’ over de werking van de hersenen wordt ten tijde van deze lezing van James filosofisch uitgewerkt in Matière et mémoire van Henri Bergson, de Franse filosoof met wiens gedachtes James zich later zeer verwant zou voelen.In A pluralistic universe uit 1909 zal James proberen dergelijke denkbeelden te ontdoen van de gedachte aan een ‘substantialiteit van de ziel’ en andere leerstellingen van wat hij met F. C. S. Schiller ‘de platonische zondagsschool’ noemt.
BolVolgens William James heeft onze hedendaagse cultuur een probleem met denken over leven na de dood. Allerlei populair-wetenschappelijke werkjes beweren keer op keer dat ons spirituele leven volstrekt afhankelijk is van de werking van de hersenen. Hoe is het dan mogelijk dat die functie blijft bestaan, nadat dit orgaan niet meer bestaat? Hij poneert dan de volgende stelling: Het denken is een functie van de hersenen. De vraag is dan, dwingt deze theorie ons werkelijk het geloof in onsterfelijkheid op te geven? Moet ze echt het logische denken volgen en de hoop op een hiernamaals opgeven voor de plicht om alle consequenties van een wetenschappelijke waarheid te aanvaarden? 'Ja', zullen de meeste mensen zeggen. 'Nee', zegt William James, 'stoom is toch ook niet het ultieme doel van de fluitketel?' Met grandeur, humor en milde ironie presenteert de filosoof William James twee bezwaren tegen de stelling dat 'hersenen slechts een productieve functie hebben'. Het is fascinerend hoe James' ideeën aansluiten bij een aantal hedendaagse gedachten over het 'hiernamaals'. Het is deze actualiteit die dit scherpzinnige betoog de lof toekent van een kleine klassieker.
Productspecificaties
EAN |
|
---|
Prijshistorie
Prijzen voor het laatst bijgewerkt op: