Czech Ensemble Baroque, Roman Válek Richter: Requiem (CD)
Beschrijving
Bol
'... ging hij in een leunstoel zitten, bestudeerde voor de laatste maal de partituur van de rouwmuziek die hij zelf voor zijn begrafenis had gecomponeerd, en - toen hij door de engel des doods licht werd aangeraakt - boog hij het hoofd en ging heen.' C.F. Schubarts beschrijving van de dood in 1789 van de tachtigjarige F.X. Richter, kapelmeester van de Cathédrale Notre-Dame in Straatsburg, is misschien wat romantisch (twee jaar later wordt een bijna identiek verhaal verteld over de laatste ogenblikken van W.A. Mozart), maar als we naar de schone kopie van de autograafpartituur kijken, kunnen we ons niet aan de gedachte onttrekken dat het Requiem de kwintessens van zijn nalatenschap bevat. Richter, een werkelijk buitengewone figuur, die opvalt tussen het grote aantal Tsjechische componisten in het buitenland, weerspiegelt in zijn bijzondere muzikale fraseologie de plaatsen waar hij studeerde en werkte: contrapuntisch meesterschap (leerling van J.J. Fux in Wenen), elementen uit de Napolitaanse opera, de Mannheimse school... Hij had de reputatie de tradities van de 'echte kerkstijl' te beschermen op het moment dat de pre-Klassicistische galante stijl opgang maakte. Hoe treffend is de gelijkenis met de 'Dresdense' Zelenka! Misschien is dit een van de redenen waarom Richters muziek, zijn grote vocale werken in het bijzonder, nog steeds op ontdekking wacht. De twee rouwstukken zijn geschreven in Straatsburg, waar Richter vanaf 1769 woonde, de gewijde Sinfonia con fuga kwam aan het licht in Mannheim. Het gerenommeerde Tsjechische Ensemble Baroque behoort tot degenen die zich vandaag inzetten om Richters opmerkelijke oeuvre te bemiddelen. Het Requiem gecomponeerd door Richter voor zijn eigen reis naar de eeuwigheid - première opname.
'... ging hij in een leunstoel zitten, bestudeerde voor de laatste maal de partituur van de rouwmuziek die hij zelf voor zijn begrafenis had gecomponeerd, en - toen hij door de engel des doods licht werd aangeraakt - boog hij het hoofd en ging heen.' C.F. Schubarts beschrijving van de dood in 1789 van de tachtigjarige F.X. Richter, kapelmeester van de Cathédrale Notre-Dame in Straatsburg, is misschien wat romantisch (twee jaar later wordt een bijna identiek verhaal verteld over de laatste ogenblikken van W.A. Mozart), maar als we naar de schone kopie van de autograafpartituur kijken, kunnen we ons niet aan de gedachte onttrekken dat het Requiem de kwintessens van zijn nalatenschap bevat. Richter, een werkelijk buitengewone figuur, die opvalt tussen het grote aantal Tsjechische componisten in het buitenland, weerspiegelt in zijn bijzondere muzikale fraseologie de plaatsen waar hij studeerde en werkte: contrapuntisch meesterschap (leerling van J.J. Fux in Wenen), elementen uit de Napolitaanse opera, de Mannheimse school... Hij had de reputatie de tradities van de 'echte kerkstijl' te beschermen op het moment dat de pre-Klassicistische galante stijl opgang maakte. Hoe treffend is de gelijkenis met de 'Dresdense' Zelenka! Misschien is dit een van de redenen waarom Richters muziek, zijn grote vocale werken in het bijzonder, nog steeds op ontdekking wacht. De twee rouwstukken zijn geschreven in Straatsburg, waar Richter vanaf 1769 woonde, de gewijde Sinfonia con fuga kwam aan het licht in Mannheim. Het gerenommeerde Tsjechische Ensemble Baroque behoort tot degenen die zich vandaag inzetten om Richters opmerkelijke oeuvre te bemiddelen. Het Requiem gecomponeerd door Richter voor zijn eigen reis naar de eeuwigheid - première opname.
Prijshistorie
Prijzen voor het laatst bijgewerkt op: