Scelsi: Complete Flute Music (CD)
Beschrijving
Bol Partner
De fluit is zeer geschikt als uitlaatklep voor de eenvoudige esthetiek van Giacinto Scelsi (1905-1988): een stem, die geen woorden spreekt, etherisch in toon, die staat voor oneindige gradaties van toonhoogte en volume, onbeperkt door maatstrepen of twaalf halve tonen van de diatonische toonladder. Net zoals de man zelf eigenlijk, die geen interviews gaf, nooit een vaste betrekking bekleedde en zelfs vermeed dat er foto’s van hem werden genomen, maar koos voor een leven van aristocratische isolatie. Zijn muziek is uniek, behoort tot geen school en houdt zich aan geen enkele conventionele regel. De vroege Quays en Tetratkys lijken geïmproviseerd, en veel van zijn muziek werd opgeschreven door tussenpersonen: de componist zag zichzelf letterlijk, veel meer dan de meeste van zijn collega's, als een kanaal of vaartuig door wie muziek stroomde, net als of het een onafhankelijk leven had gehad vóór hem: hij was als het ware een mystieke priester van de dissonantie. Tegen de tijd van Ko- Lho (1976), worden de klanken van fluit en klarinet samengebracht en vormen een zacht glinsterende geheel, niet zozeer van muziek of zelfs instrumentale kleur, maar als een pure sfeer zo licht als een wolk. Zoals de fluitist Claudia Giottoli opmerkt in haar eigen notities voor het begeleidende boekje van dit waardevolle album, Krishna e Radhai (1986) verwijst eigenlijk niet terug naar het begrip tegenstelling die men meestal inherent verwacht bij de duo vorm: De titel verwijst bij Scelsi naar de metafysische vereniging van de mannelijke en vrouwelijke principes, die vertegenwoordigd wordendoor de god Krishna en zijn favoriete gemalin Rada.
De fluit is zeer geschikt als uitlaatklep voor de eenvoudige esthetiek van Giacinto Scelsi (1905-1988): een stem, die geen woorden spreekt, etherisch in toon, die staat voor oneindige gradaties van toonhoogte en volume, onbeperkt door maatstrepen of twaalf halve tonen van de diatonische toonladder. Net zoals de man zelf eigenlijk, die geen interviews gaf, nooit een vaste betrekking bekleedde en zelfs vermeed dat er foto’s van hem werden genomen, maar koos voor een leven van aristocratische isolatie. Zijn muziek is uniek, behoort tot geen school en houdt zich aan geen enkele conventionele regel. De vroege Quays en Tetratkys lijken geïmproviseerd, en veel van zijn muziek werd opgeschreven door tussenpersonen: de componist zag zichzelf letterlijk, veel meer dan de meeste van zijn collega's, als een kanaal of vaartuig door wie muziek stroomde, net als of het een onafhankelijk leven had gehad vóór hem: hij was als het ware een mystieke priester van de dissonantie. Tegen de tijd van Ko- Lho (1976), worden de klanken van fluit en klarinet samengebracht en vormen een zacht glinsterende geheel, niet zozeer van muziek of zelfs instrumentale kleur, maar als een pure sfeer zo licht als een wolk. Zoals de fluitist Claudia Giottoli opmerkt in haar eigen notities voor het begeleidende boekje van dit waardevolle album, Krishna e Radhai (1986) verwijst eigenlijk niet terug naar het begrip tegenstelling die men meestal inherent verwacht bij de duo vorm: De titel verwijst bij Scelsi naar de metafysische vereniging van de mannelijke en vrouwelijke principes, die vertegenwoordigd wordendoor de god Krishna en zijn favoriete gemalin Rada.
Prijshistorie
Prijzen voor het laatst bijgewerkt op: